Dyscalculie is een stoornis, omdat onderstaande zaken een rol spelen:[1] Er gaat iets mis in het psychologisch functioneren;
Er is een redelijke samenhang met dyslexie en de psychologische vaardigheid lijkt voor een deel te overlappen;
Er is een mogelijke betrokkenheid (en mogelijk uitval in) specifieke hersengebieden.
Er zijn aanwijzingen dat dyscalculie erfelijk is.
Kenmerken en symptomen
Dyscalculie gaat vaak samen met:
- Moeizaam aanleren van getal- en volumebetekenissen
- Moeizaam aanleren van wiskundige procedures
- Een verminderde ruimtelijke oriëntatie
- De meest voorkomende symptomen zijn:
- Overslaan van getallen bij het tellen
- Neiging tot tellen op de vingers, zelfs bij complexere berekeningen
- Moeizaam onderscheiden van optellen en aftrekken binnen een lange opeenvolgende som
- Problemen bij het omzetten van gesproken of bepeinsde getallen naar geschreven getallen
- Problematisch geheugen bij het berekenen van sommen
- Traag bij het maken van berekeningen
Haat jegens het rekenen
Rekenen onderscheidt zich van lezen en spelling in de mate waarin een beroep wordt gedaan op probleemoplossingsvaardigheden. De stappen die in het oplossingsproces van rekenopgaven moeten worden gezet, worden in grote lijnen gestuurd door de logische structuur van het gestelde probleem, alhoewel vaak meerdere oplossingen aanwezig zijn die tot een goed resultaat leiden.
Bij dyscalculie komt het automatiseren van de rekenhandelingen niet of maar heel moeizaam tot stand. Er zijn problemen bij het langdurig optellen en aftrekken. De sprong over het tiental blijft erg lang moeite kosten. De tafels van vermenigvuldiging blijven niet zitten als ze er na veel oefenen al in zijn gekomen. Het rekenen en de ontwikkeling ervan zijn duidelijk vertraagd.
Een achterstand aan het eind van de basisschool van zeker zo’n twee jaar is niet abnormaal. Het inzicht in de getallenopbouw, het positiesysteem, is gebrekkig. We spreken van dyscalculie als er sprake is van rekenachterstand, terwijl er op andere terreinen, bijvoorbeeld op taal/leesgebied, wel het normale vermogen tot leren is, dat wil zeggen de rekenuitval is niet in overeenstemming met de totale intelligentie.
Bij kinderen valt de stoornis op te merken door een zekere achterstand in het rekenen die niet kan worden teruggevonden bij de andere vakken. Men heeft dus een grotere wiskundige achterstand dan voor het intelligentieniveau normaal is.
Begeleiding
Kinderen met rekenproblemen of met dyscalculie krijgen intensieve begeleiding conform Protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie (ERWD)